Het is 1989. Ik mag stage gaan lopen in de kinderpsychiatrie- een jaar lang, fulltime. Ik voel me koning te rijk: dit is de sector waar mijn fascinatie ligt. Dit is de sector waar ik graag in verder wil. De stage begint met het meedraaien, eerst fulltime in wisseldiensten en daarna een dag per week, op een behandelgroep. Zes kinderen wonen er op die groep. Ik zie ze nog voor me, dertig jaar na data, maar een van hen is me het meeste bijgebleven. Laat ik hem Oscar noemen. Oscar is in dit verhaal 10 jaar.
Toen ik startte met mijn stage, was Oscar net terug op de groep. Ja, u leest het goed: terug op de groep. Hij had er al 3 jaar behandeling op zitten en was tegen het behandeladvies in, op last van de gezinsvoogdij instelling teruggekeerd naar zijn adoptiegezin. Binnen korte tijd, een week of wat, was er crisis. Grote crisis. Oscar had geprobeerd zichzelf van het leven te benemen en had adoptieouders zo tot wanhoop gedreven, dat zij hem weer bij de kliniek afleverden. Hij kreeg een kale kamer, thuis had hij nl. ook al het meubilair vakkundig gesloopt.
Op de groep verwachtte men hetzelfde.
Ouders konden het contact niet meer aan. De behandelend psychiater was tegen heropname. Er was echter geen andere plek voor hem. Het werd toch een heropname. Therapie weigerde hij, zijn therapeut werkte volledig volgend en zo kon hij een jaar verblijven zonder therapie. Bezoek kreeg hij nooit. Zijn verjaardag vierden we met zes kinderen, twee groepsleiders en twee stagiaires, waaronder ikzelf. Cadeau’s waren er niet. Alleen op de wereld. De eenzaamheid van deze jongen, zijn verdriet en haat naar de wereld, vooral naar de volwassenen is me altijd bijgebleven. Zijn opmerking: Anneke, als ik later groot ben, koop ik een tank en rijd ik mijn echte moeder dood, evenzo. Zo teleurgesteld in de wereld, zo in de steek gelaten en niet bereikt door behandelaars, zo eenzaam. Dat mag nooit het lot zijn van een kind. Van geen enkel kind.
Helaas kreeg de kinderpsychiater gelijk . Behandeling bleek in deze setting niet mogelijk: kort na mijn stageperiode stak Oscar de school op het terrein in brand. Er is toen – ondanks het feit dat hij nog maar 11 was – een gesloten plek voor hem gerealiseerd. Hoe het met hem verder is gegaan, weet ik niet. Zijn kansen op een ‘gelukkig’ leven waren minimaal. Zeker toen. We wisten nog veel niet, dat we nu, anno 2017, wel weten. Iets in me hoopt dat hij het toch gered heeft. Tegen de stroom in. Ik zal het nooit weten. De allereerste geadopteerde die mijn pad kruiste en bij mij de wens losmaakte voor jongens (en meisjes) zoals Oscar een weg te vinden om het leven weer glans te geven. Dit is hoe het begon.