Deze vraag werd me in juli vorig jaar herhaaldelijk gesteld door buitenlandse collega’s op de internationale ICAR-6 adoptieconferentie in Montréal Canada. Gisteren, op het tweede Hechtingscongres van Logacom, gebeurde dit weer. De Engelse collega die kwam spreken was verwonderd dat wij in Nederland geen binnenlandse adoptie vanuit jeugdzorg kennen. Dat dit geen middel is om kinderen onvoorwaardelijke gezinsopvoeding te bieden.
Waar gaan jullie jeugdzorg kinderen naar toe is de vraag. Het antwoord is naar pleegzorg, naar een gezinshuis. Op papier permanent, in praktijk niet. Het risico op een ongeplande, voortijdig beëindigde plaatsing varieert in de literatuur van 25-50% (Ter Meulen, Vinke, de Baat & Spoelstra, 2014; Zoon , 2014). Hoewel een deel van de pleegzorg in Nederland bedoeld is als permanente plaatsing, is de praktijk anders. Met alle verwoestende gevolgen van dien.
Hoe belangrijk is permanentie? Hoe belangrijk is stabiliteit en echt onvoorwaardelijk bij een gezin horen?Allereerst weten we dat geadopteerde kinderen zich over het algemeen beter ontwikkelen dan kinderen die opgroeien in pleegzorg. Daarnaast blijkt uit onderzoek m.n. in het Verenigd Koninkrijk dat via ‘foster-to-adopt’- trajecten meer kinderen een permanente, veilige, onvoorwaardelijke opvoedingsomgeving geboden wordt dan met alleen maar pleegzorg. De cijfers liegen er niet om: ‘breakdown’ cijfers zijn beduidend lager in adoptie dan in pleeggezinnen ( Selwyn, Wijedasa & Meakings, 2014).
Hoe ziet zo’n ‘foster to adopt’ traject eruit in de praktijk? Uit de presentaties op congressen en gesprekken met collegae maak ik op dat het nooit eenvoudig is. Het is altijd een lang, zorgvuldig traject, met vele toetsingsmomenten (rechter, adoptie panel). Uiteraard wordt als eerste optie terugkeer naar het geboortegezin onderzocht. Hulp is daar op gericht. Lukt dat niet, dan is het alternatief een plaatsing in de familie (kinship care). Als dat ook niet gaat, het kind in een regulier pleeggezin geplaatst wordt, kan er gekozen worden voor een pleegzorg-voogdij met uiteindelijk – als onomstotelijk gebleken is dat terugkeer niet mogelijk is – een optie tot adoptie. Daarbij zijn er landen die het kind hierin een bindende stem geven, zoals Australië. Vanaf 12 jaar mag het kind zelf beslissen, zelfs tegen de wens van ouders in. De rechter volgt de wens van het kind. Intrigerend.
Uiteraard zit er hulpverlening omheen, voor geboorteouders, voor adoptieouders, voor de kinderen. Permanency, concurrent planning (twee opties tegelijk open houden), zoals dat zo mooi heet vraagt tijd, deskundigheid, hard werk en goede afstemming. Het kind centraal. Een ‘child-led system’ met als doel dat het kind een onvoorwaardelijke opvoedingsrelatie en opvoedingssituatie krijgt. Voorgoed.
Adoptie betekent in die situatie het formaliseren van dan al bestaande opvoedingsverhoudingen, praktisch en juridisch, terwijl contact met het geboortegezin en de familie in tact blijft. Juridische zekerheid met contact.
Best wel iets om over na te denken. Gaan onze kinderen in ons huidige systeem echt naar de beste plek als hun eigen ouders hen niet meer kunnen opvoeden? Ondersteunen we geboortegezinnen wel effectief? Krijgen de kinderen en de pleeggezinnen genoeg hulp? Zou adoptie vanuit pleegzorg een optie kunnen zijn om breakdown en voortijdige verplaatsingen te voorkomen? Zouden kinderen en jongeren dat willen? Zouden pleegouders dat willen?
Foster to adopt – van pleeggezin naar adoptie is een route die we bij mijn weten in Nederland nog nooit goed verkend hebben. Politiek ligt het gevoelig. Het roept vragen op. Veel vragen. De hoogste tijd om dit te onderzoeken. Tijd om deze discussie te voeren: met de betrokkenen, met politici, professionals, wetenschappers. Is ons huidige systeem echt gericht op het kind, ‘child-led’? Geeft het een stem aan de kinderen? Waar gaan onze kwetsbare kinderen naartoe? Zorgen we naar eer en geweten op de allerbeste manier voor hen? Zijn er betere manieren denkbaar en realiseerbaar? Welke dan? Valt ‘foster-to-adopt’, van pleegzorg naar adoptie daar dan onder? Of moeten we dat niet willen? Wat wegen we hoe: het wetenschappelijk bewijs (de evidence) de waarden (values) en de ervaringen (practice)? Op welke manier zorgen we het beste voor onze kinderen die niet thuis kunnen wonen. In een gezin, dat staat buiten kijf. Hoe borgen we dan permanentie voor dat gezin.Heeft (zwakke of sterke) adoptie daarbij meerwaarde?
Laten we dat degelijk uitzoeken. Het is de hoogste tijd om alle opties te onderzoeken waarmee breakdowns, de ‘carousel’ van overplaatsingen kunnen worden voorkomen, zodat we daarna kunnen beslissen wat deze kinderen permanentie biedt. Echte permanentie.
Wie pakt het op?
Anneke Vinke, 13 februari 2019