Deze week, om exact te zijn op 29 mei jl., was het 25 jaar geleden dat het Haags Adoptieverdrag, oftewel verdrag ‘33: Convention of 29 May 1993 on Protection of Children and Co-operation in Respect of Intercountry Adoption” in werking trad. Kunnen we na 25 jaar zeggen dat het Verdrag heeft gedaan wat iedereen ervan verwachtte?
Naar aanleiding van de inwerkingtreding van het Verdrag was er een implementatiecongres in Den Haag (1994), de toen 66 deelnemende staten waren vertegenwoordigd. Er was een congresdiner in het Vredespaleis. Vreugde overheerste: eindelijk waren er gezamenlijke afspraken gemaakt. Eindelijk werd er een visie gedeeld (preambule) op interlandelijke adoptie. Daarbij was het subsidiariteitsbeginsel van groot belang: adoptie alleen als laatste middel waarbij zoeken naar een gezin in het geboorteland van het kind, het versterken van lokale opvang en kinderbescherming hand in hand gingen.
Na 25 jaar kunnen we terugblikken. Heeft het Verdrag opgeleverd wat er van verwacht werd? Ja en nee. Samenwerking tussen landen is enorm verbeterd: 98 landen hebben zich door de jaren heen aangesloten en hun wetgeving aangepast of zijn wetgeving aan het aanpassen. Dat is veel. Toch is dat nog niet genoeg. De praktijk is weerbarstig, adoptie blijft een lastig veld en (nog) niet alle landen doen mee. In Nederland vindt inmiddels 85% van alle adopties onder het Verdrag plaats. In 2007 was dat nog maar 29%. Dat is een enorme verbetering en waarborg voor zorgvuldigheid
De werking van het Verdrag is evenzo zichtbaar in dalende adoptie cijfers wereldwijd. Het subsidiariteits beginsel werkt. Een goede trend. Er wordt in de landen van herkomst geïnvesteerd is in opvang, in projecten en in versterking van eigen kleinschalige kinderbescherming. Ter illustratie: in 2007 werd nog voor 782 kinderen een Nederlands gezin gezocht en gevonden, anno 2017 zijn dat er nog 210.
Maar.. het Verdrag werkt niet altijd. Niet alle landen zijn aangesloten. Corruptie en kinderhandel blijven voorkomen. Deels omdat adopteren uit niet Verdragsstaten mogelijk blijft, deels omdat er een gebrek is aan sancties op overtredingen. Het Verdrag is sterk in intentie maar de uitwerking en met name het instrumentarium tot handhaven laat fors te wensen over. Dat is een punt van grote zorg. Overheden, de onze incluis, dienen principieel strikt te zijn in handhaving en kinderrechten boven economisch belang te stellen. Daar valt een wereld te winnen.
Ondertussen is er forse kritiek op adoptie en groeit de roep om helemaal te stoppen. Dit wordt gevoed door de aandacht in de media voor negatieve verhalen vaak van ver vóór 1993. Dergelijke misstanden waren de reden dat het Haags Verdrag er is gekomen. Dergelijke verhalen zijn er van na 1993 steeds minder.
Adoptie uitbannen is een utopie. Er zullen (hoe verdrietig en naar ook) altijd ouders zijn die hun kinderen niet kunnen, willen of mogen opvoeden. Voor deze kinderen, zo laat wetenschappelijk onderzoek onomstotelijk zien, is adoptie een effectieve maatregel van kinderbescherming die voor 80-90% werkt. Dat mogen we kinderen niet onthouden. Daarmee is afschaffen of stoppen geen optie.
Dit alles maakt adoptie op individueel niveau nog niet altijd makkelijk of goed. Om over beleid of wetgeving maar te zwijgen: dat krijgt maar moeizaam vorm. Adoptie is omgeven met emotie en confronteert eenieder met existentiële vragen. Een groep volwassen geadopteerden roert zich in de media en roept op tot een adoptiestop. Er worden procedures tegen de Nederlandse Staat gevoerd. Anderen zijn tevreden, hen horen we amper. Beide groepen hebben waardevolle informatie voor politiek en beleidsmakers. Juridiseren en polariseren sec levert weinig op, luisteren, verbinden en delen van ervaringen is mijns inziens veel zinvoller. Het hele palet van ervaringen moet één van de bronnen zijn waarop toekomstig beleid en de herziening van de adoptiewet vorm krijgt, naast onderbouwing uit wetenschappelijk onderzoek, klinische praktijk en last but not least kindgerichte keuzes van de politiek.
Adoptie als kinderbescherming is overheidsverantwoordelijkheid. Dat vraagt om rigoureuze keuzes van de politiek, in strikte lijn met het Haags Verdrag. Laten we daartoe starten met het onderbrengen van de gehele gefragmenteerde, deels particulier uitgevoerde, adoptieketen bij een overheidsorganisatie. Maak er een Zelfstandig Bestuurs Orgaan van. Laat vervolgens alle werkzaamheden uitvoeren door geregistreerde professionals (SKJ of BIG). Tuig een mentorsysteem van ervaringsdeskundigen op, check dossier informatie, faciliteer DNA onderzoek, richt een landelijk adoptiezorgsysteem in en indien van toepassing: maak excuses en herstel fouten.
In 25 jaar heeft het Verdrag grote invloed gehad, maar er is nog veel te doen. De volgende 25 jaar vragen om dialoog en verbinding met alle gezinsleden van hen die via adoptie naar Nederland kwamen. Voor hen die in de toekomst nog zullen komen. Mijn oproep aan politiek en beleidsmakers is eenvoudig: Kies het kindperspectief. Het Verdrag biedt het kader: voer het precies uit en.. handhaaf zodat misstanden (eindelijk) voorkomen worden.
©Anneke Vinke 1 juni 2018